Zelfgemaakte gnocchi van zoete aardappelen. De rucola, walnoten en Parmezaanse kaas maken het helemaal af!
1
Verwarm de oven voor tot 200 °C. Boen de aardappelen onder stromend water schoon en wikkel ze in aluminiumfolie. Pof de aardappelen in de voorverwarmde oven, afhankelijk van hun dikte, in 45-55 min. gaar, tot de punt van een scherp mes makkelijk door het zachte kruim glijdt.
2
Laat de aardappelen iets afkoelen. Verwijder de folie en pel ze. Doe het aardappelkruim met de eidooier, 275 gram bloem en een flinke snuf zout in een kom. Prak alles met een vork grof. Kneed er vervolgens met de hand een glad deeg van. Voeg kleine beetjes extra bloem toe tot een soepel deeg ontstaat dat niet meer plakt. Leg het deeg verpakt in vershoudfolie 1 uur in de koelkast.
3
Rol van het deeg strengen van 1 cm doorsnee. Snijd ze in stukjes van 2 cm (= gnocchi). Druk de gnocchi met de duim tegen een vork zodat aan de ene zijde een holte en aan de andere zijde een ribbelpatroon ontstaat. Bestuif tijdens het uitrollen en maken van de gnocchi het werkvlak en het deeg regelmatig met bloem zodat het niet plakt. Leg de gnocchi in één laag op een met bloem bestrooide schaal of snijplank.
4
Breng in een pan ruim water met een flinke lepel zout aan de kook. Kook de gnocchi in 3-4 min. gaar, tot ze boven komen drijven. Boen intussen de citroen schoon en rasp de gele schil eraf.
5
Schep de gnocchi met een schuimspaan uit de pan en verdeel over 4 borden. Bestrooi de gnocchi met de citroenrasp, de rucola, de walnoten en peper naar smaak. Besprenkel met de olijfolie. Rasp de Parmezaanse kaas boven de gnocchi.